maandag 12 maart 2018

Mijmeringen van een wethouder


Rond de verkiezingen komt het moment dat je als wethouder extra wordt bepaald bij je toekomst. Vooral als je nog graag een periode door zou willen, zoals in mijn geval. De eerste vraag die je kunt stellen is waarom zou je verder willen? Weken van 55 tot 60 uur zijn geen uitzondering en vele doordeweekse avonden ben je niet thuis. Waardering is er nauwelijks en kritiek des te meer. Bijna wekelijks word je beoordeeld, dan door gemeenteraad, dan weer door de pers, door ambtenaren, door de fractie en/of partijbestuur en last but not least door inwoners. Als de laatste groep iets van je vindt is dat meestal heel leerzaam maar soms ook best lastig. Vooral als je niet in de positie bent om iets aan klachten of vermeend onrecht te doen. Bijvoorbeeld bij het project snippergroen heb ik dat regelmatig aan de lijve ondervonden. Ontevreden burgers veronderstellen dat je als wethouder met één pennenstreek een juridisch onderbouwd ambtelijk besluit naast je neer kunt leggen. Zelfs leden van de gemeenteraad dichten het college soms meer macht toe dan het heeft. Zeker met de dualisering is de raad veel meer in positie gebracht. “Je ziet dat wethouders het moeilijker hebben. Zij moeten op inhoud fractie en gemeenteraad overtuigen. Is er twijfel dan vliegt de wethouder eruit”, zegt Douwe Jan Elzinga, hoogleraar staatsrecht in Groningen en als voorzitter van de verantwoordelijke staatscommissie grondlegger van het dualisme in het lokaal bestuur.

 

Toen ik in 2010 door mijn partij werd gevraagd om wethouder te worden heb ik wel even moeten nadenken. Ik had een hele goeie baan waarin ik het prima naar mijn zin had. Kiezen voor een onzekere toekomst met minder inkomen is best een grote stap. Als je nergens over struikelt mag je het vier jaar proberen en als het mis gaat is er weliswaar wachtgeld maar ondanks alle berichten hierover in de media blijkt dat toch beduidend minder riant dan velen vaak denken. Vanuit mijn geloof weet ik dat God een plan heeft met ieders leven en dus ook met het mijne. Bidden is dan de remedie en vragen of je leiding mag ontvangen bij de keuze die je moet maken. Hij sprak door mensen heen en na 26 jaar zekerheid in vaste banen durfde ik de sprong in het diepe te wagen. Daarbij vroeg ik Hem ook om mij te helpen met mijn twijfels; zou ik wel een goede wethouder zijn? Ik heb geen spijt gehad van mijn keuze. Ik ben gezegend met een zeer plezierig en collegiaal college, een kritische maar grotendeels reële gemeenteraad, buitengewoon loyale ambtenaren en een prachtige gemeente om in te werken.

 

Het werk is heel afwisselend, zeker met mijn portefeuille waar onder andere financiën, duurzaamheid, cultuur, de gemeentelijke organisatie en recreatie en toerisme deel van uitmaken. Ook mag ik actief zijn in diverse besturen, een adviesraad, een raad van toezicht en enkele andere organen waar ik als wethouder van Opsterland uit hoofde van die functie zitting deel van mag uitmaken. Ook ben ik lid van een VNG commissie waardoor ik namens alle gemeenten ook in Brussel actief mag zijn. In de loop der jaren bouw je een prachtig netwerk op met daarin veel mensen die soms ook dichtbij je zijn komen te staan. Wat werken er voor de publieke zaak toch veel gedreven en enthousiaste bestuurders en ambtenaren! Het doet mij zeer als ik zoveel lees en hoor over kritiek op politici die worden neergezet als zakkenvullers terwijl je overigens in het bedrijfsleven vaak veel meer kunt verdienen. Zij gaan juist niet voor het geld. Ambtenaren worden wel gediskwalificeerd als technocraten terwijl ik in Brussel veel gedreven mensen ontmoet die echt begaan zijn met bijvoorbeeld het milieu of immigranten.

 

De agenda voor het komende jaar is al aardig gevuld. De vraag is alleen of je na de verkiezingen en de coalitievorming zelf naar de bijeenkomsten mag of dat je opvolger dat zal gaan doen. In recente vergaderingen met bestuurders hebben wij elkaar bij het afscheid aangegeven dat wij nog niet weten of wij er de volgende vergadering ook weer bij zullen zijn. Zo is het nu eenmaal maar het blijft raar. Het gevoel dat je na intensief werken waarbij je naar een project of plan in de toekomst werkt, plotseling alles in de steek moet laten is niet plezierig. Als je echter gelooft zou het niet moeilijk moeten zijn. Het is zo voorbestemd en uiteraard is niemand onmisbaar. Ik merk echter dat ik nog moet groeien in mijn geloof en dat het Bijbelse “geen zorgen voor de dag van morgen” de ene dag dichterbij is en de andere dag wat verder van mij afstaat. Ook al moet ik dus meer vertrouwen hebben op het goede dat Hij voor mij in petto heeft, ik vraag u als lezer toch maar op woensdag 21 maart op mij (of uiteraard op één van de andere Opsterlandse ChristenUniekandidaten) te stemmen...